In de maanden januari en februari van dit jaar heeft de Bouwhistorische en Archeologische Dienst van de Gemeente 's-Hertogenbosch onderzoek gedaan op een terrein tussen de Beurdsestraat en het Volderstraatje. Aanleiding was de geplande bouw van enkele woningen door Van Tartwijk Bouwbedrijven op een terrein waar vroeger Firma Van Rosmalen gevestigd was.
afb. 1. De zware achtergevel van het huis aan de Beurdsestraat is gefundeerd op een brede spaarboog die op twee kolommen rust. De linker kolom is niet helemaal ontgraven. Eind veertiende eeuw.
Het terrein aan de Beurdsepoort ligt in een deel van de stad waar in de middeleeuwen de textielnijverheid was geconcentreerd. Namen als Weversplaats, Verwersstraat en Volderstraatje herinneren nog aan de diverse stadia van de fabricage van het beroemde Bossche laken (wollen stof). Een belangrijke vraag bij het onderzoek was dan ook of van dit ambacht iets kon worden teruggevonden.Het gebied rond de Beurdsestraat werd in de tweede helft van de dertiende eeuw voor bewoning geschikt gemaakt door het ontwateren van het veen, waarna het met geel | 102 |
zand werd opgehoogd. De vroegste bebouwing die bij de opgraving werd aangetroffen dateerde uit het eind van de veertiende eeuw en werd gevormd door een zware achtergevel van een huis aan de Beurdsestraat. Deze achtergevel was gefundeerd op een grote spaarboog met kolommen en was 5.20 m breed (afb. 1). Aanvankelijk moet het terrein achter dit huis nog open zijn geweest, want men had er een beerkuil gegraven. In deze kuil vonden we een compleet drinkschaaltje uit Siegburg (afb. 2). Rond 1400 werd dit huis aan de Beurdsestraat verlengd. Deze nieuwbouw was echter veel minder zwaar getuige de lichte baksteenfundering. Er is hier duidelijk sprake geweest van houtbouw.
afb. 2. Een drinkschaaltje van steengoed. Dit materiaal werd zo hard gebakken dat het goed waterdicht werd. Dit stelde echter hoge eisen aan de gebruikte klei. Dergelijke klei is in onze streken niet te vinden en daarom werd dit steengoed geïmporteerd uit Duitsland. Het was in de middeleeuwen dan ook erg duur en behoorde tot het luxe tafelgerei. Dit exemplaar komt uit Siegburg fin de buurt van Bonn) en dateert uit de tweede helft van de veertiende eeuw.
afb. 3
Een grote verrassing vormde de ontdekking van een oventje binnen deze achterbouw. Het was vervaardigd van bakstenen en bestond uit twee gedeelten: een vierkante stookvloer en de ronde eigenlijke oven (afb. 3). Bij het zorgvuldig afbreken werd vastgesteld dat de oven tweemaal verbouwd of gerepareerd was. De reden hiervoor konden we niet achterhalen, maar wel werd duidelijk dat de basisopzet steeds gehandhaafd bleef. De oven had een ronde mantel en was op zo'n manier met bakstenen opgevuld dat er een rechte stookgang was uitgespaard. Deze gang was door een rij staande bakstenen in de lengte in tweeën verdeeld, waardoor de hitte meer kon circuleren en de oven tot een hogere temperatuur kon worden gestookt. Ook de stookvloer was aangepast. In eerste instantie was hij van leem. Later werd hier een tweede stookvloer opgelegd, dit keer van baksteen. Omdat er geen opvallend grote hoeveelheid houtskool werd aangetroffen, kunnen we er van uitgaan dat de oven met turf gestookt is, een brandstof die in deze omgeving ruim voorhanden was.De oven 1. bakstenen stookvloer 2. de ronde eigenlijke oven 3. stookgang Op dit moment is nog onzeker waar deze oven voor gediend heeft. Omdat we geen produktie-afval (zoals bijvoorbeeld glasresten of misbaksels van het pottenbakken) gevonden hebben, gaan we er vanuit dat hij niet is gebruikt om iets te produceren, maar om iets te verwarmen. Zoals gezegd ligt het opgravingsterrein middenin de middeleeuwse wijk waar de lakennijverheid gevestigd was. Nu is bekend dat het verven van de wollen stof gebeurde in grote ketels met verfstoffen die werden verwarmd. Het ligt dus voor de hand om voor deze oven | 103 |
aan een dergelijke functie te denken. Maar het is ook mogelijk dat deze oven een rol heeft gespeeld bij het bierbrouwen. Onderzoek in de archieven kan ons mogelijk helpen de eigenaar van het perceel in die tijd te achterhalen, waarbij de functie van de oven duidelijk kan worden.
afb.4.
Baksteenvloer behorend aan een opvallend breed huis (9 meter) aan het Volderstraatje. Eerste helft veertiende eeuw.
De bebouwing op het achterterrein aan de Beurdsepoort blijkt in de achttiende eeuw te zijn afgebroken. Nu is bekend dat in 1770 een zekere Martini, woonachtig in de Verwersstraat, een groot deel van het achterterrein tussen Beurdsestraat en Volderstraatje kocht en hier een grote tuin aanlegde. De donkere tuingrond dekte inderdaad alle andere bewoningssporen af. Van Rosmalen tenslotte heeft aan het begin van deze eeuw het terrein weer bebouwd. Ook aan de kant van het Volderstraatje is onderzoek gedaan. Omdat we hier eveneens met een achterterrein te maken hadden waren de verwachtingen niet hoog gespannen. We waren dan ook behoorlijk verrast toen hier bebouwingsresten te voorschijn kwamen die al dateerden uit de eerste helft van de veertiende eeuw. Twee huizen werden opgegraven, waarvan er één 9 m breed was, wat voor een kleine zijstraat als het Volderstraatje in de middeleeuwen zeer breed is (ter vergelijking: het hierboven besproken perceel aan de Beurdsestraat was 5.20 m). Dit brede huis bezat een fraaie bakstenen vloer waarvan nog een groot deel bewaard was gebleven (afb. 4). De opgraving aan de Beurdsepoort heeft duidelijk gemaakt dat dit deel van de stad in de middeleeuwen intensief bewoond is geweest. Een klein straatje als het Volderstraatje kende dichte bebouwing vanaf de vroege veertiende eeuw en ook het karakter van de huizen was gevarieerder dan je in een dergelijke straat zou verwachten. Dit hing samen met de aanwezigheid van de voor 's-Hertogenbosch zo belangrijke lakennijverheid. De oven is daar vermoedelijk een overblijfsel van. | 104 |
Ronald van Genabeek, Eddie Nijhof en Frederike Schipper, Stad op de schop (2019) 301, 690